Huwa Al-Ladhī Ba`atha Fī Al-'Ummīyīna Rasūlāan Minhum Yatlū `Alayhim 'Āyātihi Wa Yuzakkīhim Wa Yu`allimuhumu Al-Kitāba Wa Al-Ĥikmata Wa 'In Kānū Min Qablu Lafī Đalālin Mubīnin
[62.2] Hij is het Die onder de ongeletterden een boodschapper heeft verwekt die Zijn tekenen onder hen verkondigt en hen zuivert en hun het Boek en de wijsheid onderwijst, ofschoon zij voorheen in openbare dwaling verkeerden.
[62.5] Degenen die belast zijn met de Torah en deze niet naleven, zijn als een ezel die boeken draagt. Slecht is de staat van het volk dat de tekenen van Allah verwerpt. En Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.
[62.6] Zeg: "O gij Joden als gij denkt dat gij met uitsluiting van andere mensen de vrienden van Allah zijt, wenst dan de dood als gij de waarheid spreekt."
[62.8] Zeg: "De dood waarvoor gij vlucht zal u zeker treffen. Dan zult gij tot de Kenner van het onzichtbare en zichtbare teruggebracht worden, en Hij zal u inlichten over hetgeen gij placht te doen."
[62.9] O, gij die gelooft! Wanneer op Vrijdag de oproep tot het gebed is uitgezonden, haast u dan Allah gedachtig te zijn en verlaat de handel. Dit is beter voor u indien gij het weet.
Wa 'Idhā Ra'aw Tijāratan 'Aw LahwanAnfađđū 'Ilayhā Wa Tarakūka Qā'imāan ۚ Qul Mā `Inda Al-LahiKhayrun Mina Al-Lahwi Wa Mina At-Tijārati Wa ۚ Allāhu Khayru Ar-Rāziqīna
[62.11] Maar indien zji koopwaar of enig vermaak zien, gaan zij er haastig heen en laten u staan. Zeg: "Hetgeen bij Allah is, is beter dan vermaak en handel, en Allah is de beste Onderhouder."