Yawma Tarawnahā Tadh/halu Kullu Murđi`atin `Ammā 'Arđa`at Wa Tađa`u Kullu Dhāti Ĥamlin Ĥamlahā Wa Tará An-Nāsa Sukārá Wa Mā Hum Bisukārá Wa Lakinna `Adhāba Al-LahiShadīdun
[22.2] De Dag waarop elke zogende vrouw haar zuigeling zal vergeten en elke zwangere vrouw zich zal ontdoen van haar dracht; en gij zult mensen bedwelmd zien, terwijl zij niet dronken zijn, doch de kastijding van uw Heer is gestreng.
Yā 'Ayyuhā An-Nāsu 'In Kuntum Fī Raybin Mina Al-Ba`thi Fa'innā Khalaqnākum Min TurābinThumma Min NuţfatinThumma Min `AlaqatinThumma Min Muđghatin Mukhallaqatin Wa Ghayri Mukhallaqatin Linubayyina Lakum ۚ Wa Nuqirru Fī Al-'Arĥāmi Mā Nashā'u 'Ilá 'Ajalin MusammáanThumma Nukhrijukum ŢiflāanThumma Litablughū 'Ashuddakum ۖ Wa Minkum Man Yutawaffá Wa Minkum Man Yuraddu 'Ilá 'Ardhali Al-`Umuri Likaylā Ya`lama Min Ba`di `IlminShay'āan ۚ Wa Tará Al-'Arđa Hāmidatan Fa'idhā 'Anzalnā `Alayhā Al-Mā'a Ahtazzat Wa Rabat Wa 'Anbatat Min Kulli Zawjin Bahījin
[22.5] O mensen, indien gij in twijfel verkeert over de Opstanding, bedenkt, dat Wij u hebben geschapen uit stof, daarna uit een levenskiem, dan van een klonter bloed, daarna uit een klomp vlees, volkomen en onvolkomen in maaksel, opdat Wij het u duidelijk maken. En Wij laten wat Ons behaagt gedurende een vastgestelde tijd in de baarmoeder blijven, dan brengen Wij u als zuigelingen voort, dan (doen Wij u opgroeien) zodat gij volwassen wordt. En daar zijn er onder u die door de dood worden achterhaald en anderen die zulk een hoge ouderdom bereiken, dat zij, na geweten te hebben, niets meer weten. En gij ziet de aarde levenloos, doch wanneer Wij er regen op doen nederdalen, beweegt zij zich, zwelt op en brengt iedere mooie soort planten voort.
[22.9] Zich hooghartig afkerend ten einde anderen af te leiden van Allah's weg. Voor hem is er schande in deze wereld en op de Dag der Verrijzenis zullen Wij hem de straf van het branden doen ondergaan.
Wa Mina An-Nāsi Man Ya`budu Al-Laha `Alá Ĥarfin ۖ Fa'in 'AşābahuKhayrun Aţma'anna Bihi ۖ Wa 'In 'Aşābat/hu Fitnatun Anqalaba `Alá WajhihiKhasira Ad-Dunyā Wa Al-'Ākhirata Dhālika ۚ Huwa Al-Khusrānu Al-Mubīnu
[22.11] En onder de mensen zijn er die Allah weifelend aanbidden. Indien het hun wel gaat, zijn zij daarmede tevreden, maar indien zo iemand een beproeving ten deel valt, keert hij terug tot zijn vroegere wandel. Hij verliest deze wereld zowel als het Hiernamaals. Dat is een duidelijk verlies.
[22.15] Laat hij die denkt dat Allah hem (de profeet) in deze wereld of in het Hiernamaals niet zal helpen, op de een of andere wijze ten hemel gaan en (Gods hulp) tegenhouden; laat hem dan zien of zijn plan datgene verwijderen kan, wat zijn toorn opwekt.
'Inna Al-Ladhīna 'Āmanū Wa Al-Ladhīna Hādū Wa Aş-Şābi'īna Wa An-Naşārá Wa Al-Majūsa Wa Al-Ladhīna 'Ashrakū 'Inna Al-Laha Yafşilu Baynahum Yawma Al-Qiyāmati ۚ 'Inna Al-Laha `Alá Kulli Shay'inShahīdun
[22.17] Voorzeker de gelovigen, de Joden, de Sabianen, de Christenen, de Magiërs en de afgodendienaren, Allah zal tussen hen richten op de Dag der Opstanding, want Allah is Getuige over alle dingen.
'Alam Tará 'Anna Al-Laha Yasjudu Lahu Man Fī As-Samāwāti Wa Man Fī Al-'Arđi Wa Ash-Shamsu Wa Al-Qamaru Wa An-Nujūmu Wa Al-Jibālu Wa Ash-Shajaru Wa Ad-Dawābbu Wa Kathīrun Mina An-Nāsi ۖ Wa Kathīrun Ĥaqqa `Alayhi Al-`Adhābu ۗ Wa Man Yuhini Al-Lahu Famā Lahu Min Mukrimin ۚ 'Inna Al-Laha Yaf`alu Mā Yashā'u
[22.18] Hebt gij dan niet gezien dat alles zich voor Allah nederwerpt, wat in de hemelen en op aarde is, de zon, de maan, de sterren, de bergen, de bomen, het vee en een groot deel der mensen; maar toch valt nog velen de kastijding ten deel. En die Allah vernedert, kan niemand verheffen. Voorwaar, Allah doet wat Hij wil.
[22.19] Hier zijn twee tegenstanders die redetwisten over hun Heer. Voor de ongelovigen zullen gewaden van Vuur worden gesneden en over hun hoofd zal kokend water worden uitgegoten.
Kullamā 'Arādū 'An Yakhrujū Minhā Min Ghammin 'U`īdū Fīhā Wa Dhūqū `Adhāba Al-Ĥarīqi
[22.22] Telkens wanneer zij er uit (uit de hel) wensen te gaan, zullen zij er in terug worden gedreven; men zal zeggen: "Proeft gij de straf van het branden?"
'Inna Al-Laha Yudkhilu Al-Ladhīna 'Āmanū Wa `Amilū Aş-Şāliĥāti Jannātin Tajrī Min Taĥtihā Al-'Anhāru Yuĥallawna Fīhā Min 'Asāwira MinDhahabin Wa Lu'ulu'uāan ۖ Wa Libāsuhum Fīhā Ĥarīrun
[22.23] Doch Allah zal degenen die geloven en goede werken verrichten tuinen doen binnentreden waardoor rivieren stromen. Zij zullen daarin worden getooid met armbanden van goud en parels, en hun gewaden zullen van zijde zijn.
'Inna Al-Ladhīna Kafarū Wa Yaşuddūna `An Sabīli Al-Lahi Wa Al-Masjidi Al-Ĥarāmi Al-Ladhī Ja`alnāhu Lilnnāsi Sawā'an Al-`Ākifu Fīhi Wa Al-Bādi ۚ Wa Man Yurid Fīhi Bi'ilĥādin Bižulmin Nudhiqhu Min `Adhābin 'Alīmin
[22.25] Voorzeker degenen die niet geloven en mensen afhouden van de weg van Allah en van de Heilige Moskee (te Mekka) - die Wij gelijk voor alle mensen hebben aangewezen, hetzij degene die er in (de stad) vertoeft of (de vreemdeling) die van buiten komt - en hij die in de Moskee onrechtvaardig naar goddeloosheid streeft - hem zullen Wij een pijnlijke straf doen ondergaan.
Wa 'Idh Bawwa'nā Li'ibrāhīma Makāna Al-Bayti 'An Lā Tushrik Bī Shay'āan Wa Ţahhir Baytiya Lilţţā'ifīna Wa Al-Qā'imīna Wa Ar-Rukka`i As-Sujūdi
[22.26] En toen Wij Abraham de plaats voor het Huis (de Kaaba) aanwezen zeggende: "Vereenzelvig niets met Mij, en houd Mijn Huis rein voor degenen die de rondgang verrichten en degenen die opstaan (voor gebed) en neerbuigen en zich ter aarde werpen.
[22.28] Opdat zij van hun voordeel getuigenis afleggen en de naam van Allah uitspreken gedurende de vastgestelde dagen over het vee waarvan Hij hen heeft voorzien. Eet dan daarvan en spijzigt de behoeftigen in nood.
Dhālika Wa Man Yu`ažžim Ĥurumāti Al-Lahi Fahuwa Khayrun Lahu `Inda Rabbihi ۗ Wa 'Uĥillat Lakumu Al-'An`ām 'Illā Mā Yutlá `Alaykum ۖ Fājtanibū Ar-Rijsa Mina Al-'Awthāni Wa Ajtanibū Qawla Az-Zūri
[22.30] Zo zij het. Wie dus de heilige geboden van Allah eert, het zal voor hem goed zijn in de ogen van zijn Heer. En wettig voor u is alle vee behalve hetgeen u anderszins is verkondigd. Vermijdt derhalve de onreinheid der afgodsbeelden en vermijdt het valse woord.
[22.31] Oprecht zijnde voor Allah, niets met Hem vereenzelvigende. En wie iets met Allah vereenzelvigt, het is alsof hij van een hoogte valt en de vogels hem wegrukken of de wind hem wegblaast naar een afgelegen plaats.
[22.34] En voor elk volk hebben Wij handelingen van offer en wijdingen vastgesteld, opdat zij de naam van Allah mogen uitspreken over het vee dat Hij hun heeft gegeven. Uw God is dus Eén God, weest daarom onderdanig aan Hem. En geef blijde tijding aan de ootmoedigen.
Al-Ladhīna 'Idhā Dhukira Al-Lahu Wajilat Qulūbuhum Wa Aş-Şābirīna `Alá Mā 'Aşābahum Wa Al-Muqīmī Aş-Şalāati Wa Mimmā Razaqnāhum Yunfiqūna
[22.35] Wier harten vervuld zijn van vrees wanneer Allah's naam wordt genoemd, en die geduldig dragen al hetgeen hun overkomt, die het gebed onderhouden, en geven van hetgeen Wij hun hebben toebedeeld.
[22.36] En onder de heilige tekenen van Allah hebben Wij voor u de offerkamelen aangewezen. In hen is er veel voordeel voor u. Spreekt daarom de naam van Allah over hen uit terwijl zij in rijen staan opgesteld. En wanneer ze op hun zij neervallen, eet er van en voedt de rijken en de armen. Aldus hebben Wij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat gij dankbaar moogt zijn.
Lan Yanāla Al-Laha Luĥūmuhā Wa Lā Dimā'uuhā Wa Lakin Yanāluhu At-Taqwá Minkum ۚ Kadhālika Sakhkharahā Lakum Litukabbirū Al-Laha `Alá Mā Hadākum ۗ Wa Bashshiri Al-Muĥsinīna
[22.37] Hun vlees noch hun bloed bereikt Allah, doch uw godsvrucht bereikt Hem. Aldus heeft Hij hen aan u dienstbaar gemaakt, opdat gij Allah moogt verheerlijken wegens hetgeen waartoe Hij u heeft geleid. En geef blijde tijding aan de goeden.
[22.39] Toestemming om te vechten is gegeven aan degenen tegen wie gevochten wordt, omdat hun onrecht is aangedaan, voorzeker Allah heeft de macht hen bij te staan.
Al-Ladhīna 'Ukhrijū Min Diyārihim Bighayri Ĥaqqin 'Illā 'An Yaqūlū Rabbunā Al-Lahu ۗ Wa Lawlā Daf`u Al-Lahi An-Nāsa Ba`đahum Biba`đin Lahuddimat Şawāmi`u Wa Biya`un Wa Şalawātun Wa Masājidu Yudhkaru Fīhā Asmu Al-Lahi Kathīrāan ۗ Wa Layanşuranna Al-Lahu Man Yanşuruhu ۗ 'Inna Al-Laha Laqawīyun `Azīzun
[22.40] Degenen die ten onrechte uit hun huizen werden verdreven alleen omdat zij zeiden: "Onze Heer is Allah." - En indien Allah sommige mensen niet met behulp van anderen tegenhield, zouden ongetwijfeld kloosters, kerken, synagogen en moskeeën, waarin dikwijls de naam van Allah wordt herdacht, afgebroken zijn. Allah zal ongetwijfeld degene ondersteunen die Hem helpt - Allah is inderdaad Sterk, Almachtig.
Al-Ladhīna 'In Makkannāhum Fī Al-'Arđi 'Aqāmū Aş-Şalāata Wa 'Ātaw Az-Zakāata Wa 'Amarū Bil-Ma`rūfi Wa Nahaw `Ani Al-Munkari ۗ Wa Lillahi `Āqibatu Al-'Umūri
[22.41] Degenen die, indien Wij hen op aarde vestigen, het gebed verrichten en de Zakaat betalen en het goede bevelen en het kwade verbieden. En het eindbesluit in alles berust bij Allah.
Wa 'Aşĥābu Madyana ۖ Wa Kudhdhiba Mūsá Fa'amlaytu Lilkāfirīna Thumma 'Akhadhtuhum ۖ Fakayfa Kāna Nakīri
[22.44] En de inwoners van Midian eveneens. En Mozes werd ook verloochend. Maar Ik schonk de ongelovigen uitstel, daarna greep Ik hen, en hoe (groot) was toen Mijn afkeer!
Faka'ayyin Min Qaryatin 'Ahlaknāhā Wa Hiya Žālimatun Fahiya Khāwiyatun `Alá `Urūshihā Wa Bi'rin Mu`aţţalatin Wa Qaşrin Mashīdin
[22.45] Hoe menige stad hebben Wij verdelgd, terwijl deze vol ongerechtigheid was, zodat de daken er van zijn ingestort en hoe menige bron en opgetrokken paleis werd verlaten.
[22.46] Hebben zij dan niet in het land gereisd zodat zij hart moesten hebben waarmee zij konden begrijpen en oren om er mee te horen? Voorzeker, het zijn niet de ogen die blind zijn doch het hart in (hun) borst is blind.
Wa Yasta`jilūnaka Bil-`Adhābi Wa Lan Yukhlifa Al-Lahu Wa`dahu ۚ Wa 'Inna Yawmāan `Inda Rabbika Ka'alfi Sanatin Mimmā Ta`uddūna
[22.47] En zij dringen bij u aan de straf te verhaasten, doch Allah zal nimmer Zijn Belofte breken. Voorwaar bij uw Heer is één dag gelijk duizend jaren van uw berekening.
[22.52] Nimmer zonden Wij een boodschapper of een profeet vََr u of, wanneer hij (zijn boodschap) verkondigde, kwam de duivel er tussen. Doch Allah doet hetgeen Satan inblaast te niet. Dan bevestigt Allah Zijn woorden en Allah is Alwetend, Alwijs.
Liyaj`ala Mā Yulqī Ash-Shayţānu Fitnatan Lilladhīna Fī Qulūbihim Marađun Wa Al-Qāsiyati Qulūbuhum ۗ Wa 'Inna Až-Žālimīna Lafī Shiqāqin Ba`īdin
[22.53] Zodat Hij hetgeen Satan inblaast tot een beproeving moge maken voor degenen in wier hart een ziekte is en wier hart verhard is - voorzeker, de onrechtvaardigen zijn in groot verzet -
[22.54] En opdat degenen aan wie kennis is gegeven mogen weten dat het (de verkondiging) de waarheid is van uw Heer, opdat zij er in mogen geloven en hun hart nederig voor Hem moge worden. Waarlijk Allah leidt degenen die geloven naar het rechte pad.
[22.56] Op die Dag zal het koninkrijk van Allah zijn. Hij zal onder hen richten. Zij die geloven en goede werken verrichten, zullen in tuinen van zaligheid vertoeven.
Wa Al-Ladhīna Hājarū Fī Sabīli Al-LahiThumma Qutilū 'Aw Mātū Layarzuqannahumu Al-LahuRizqāan ۚ Ĥasanāan Wa 'Inna Al-Laha Lahuwa Khayru Ar-Rāziqīna
[22.58] Degenen die hun huizen verlaten terwille van Allah, en dan sneuvelen of sterven, voorwaar voor hen zal Allah een goede voorziening verschaffen. En voorzeker Allah is de Beste der Voorzieners.
Dhālika Wa Man `Āqaba Bimithli Mā `Ūqiba BihiThumma Bughiya `Alayhi Layanşurannahu Al-Lahu ۗ 'Inna Al-Laha La`afūwun Ghafūrun
[22.60] Zo zal het zijn. En wie vergeldt in de mate waarin hem onrecht is aangedaan en men doet hem dan opnieuw onrecht, hem zal Allah voorzeker bijstaan. Waarlijk, Allah is Begenadigend, Vergevensgezind.
Dhālika Bi'anna Al-Laha Huwa Al-Ĥaqqu Wa 'Anna Mā Yad`ūna Min Dūnihi Huwa Al-Bāţilu Wa 'Anna Al-Laha Huwa Al-`Alīyu Al-Kabīru
[22.62] Dat is omdat Allah de Waarheid is en hetgeen zij aanroepen nevens Hem vals is. Voorzeker Allah is de Hoge, de Grote.
[22.65] Hebt gij niet gezien, dat Allah al hetgeen op aarde is in uw dienst heeft gesteld, en dat de schepen op Zijn bevel de zeeën doorkruisen? En Hij weerhoudt de hemel ervan op aarde te vallen behalve met Zijn toestemming. Waarlijk, Allah is Liefderijk en Genadevol voor de mensen.
[22.67] Voor elk volk hebben Wij wijdingen vastgesteld die zij moeten volgen; laat hen daarom niet met u er over redetwisten; doch nodigt hen tot uw Heer, waarlijk gij volgt de juiste leiding.
Wa Ya`budūna Min Dūni Al-Lahi Mā Lam Yunazzil Bihi Sulţānāan Wa Mā Laysa Lahum Bihi `Ilmun ۗ Wa Mā Lilžžālimīna Min Naşīrin
[22.71] En zij aanbidden naast Allah, waartoe Hij geen machtiging heeft nedergezonden, en waaromtrent zij geen kennis bezitten. En voor degenen die kwaad bedrijven is er geen helper.
[22.72] En wanneer Onze duidelijke tekenen aan hen worden voorgedragen zult gij afkeuring bespeuren op het gezicht der ongelovigen. Bijna zouden zij degenen, die Onze tekenen aan hen verhalen, aanvallen. Zeg: "Zal ik u over iets ergers dan dat inlichten? Het Vuur, Allah heeft het beloofd aan de ongelovigen. En dat is een slechte bestemming."
[22.73] O mensen, een gelijkenis wordt gegeven, luistert er naar. Voorzeker, degenen die grij in plaats van Allah aanbidt kunnen zelfs geen vlieg scheppen, al zouden zij daar allen toe samenwerken. En indien een vlieg iets van hen zou wegnemen, zouden zij dat niet kunnen terugnemen. Zwak is zowel de zoeker als de gezochte.
Wa Jāhidū Fī Al-Lahi Ĥaqqa Jihādihi ۚ Huwa Ajtabākum Wa Mā Ja`ala `Alaykum Fī Ad-Dīni Min Ĥarajin ۚ Millata 'Abīkum 'Ibrāhīma ۚ Huwa Sammākumu Al-Muslimyna Min Qablu Wa Fī Hādhā Liyakūna Ar-Rasūlu Shahīdāan `Alaykum Wa Takūnū Shuhadā'a `Alá An-Nāsi ۚ Fa'aqīmū Aş-Şalāata Wa 'Ātū Az-Zakāata Wa A`taşimū Bil-Lahi Huwa Mawlākum ۖ Fani`ma Al-Mawlá Wa Ni`ma An-Naşīru
[22.78] En strijdt voor de zaak van Allah zoals er voor behoort te worden gestreden. Hij heeft u verkozen en heeft u in de godsdienst geen lasten opgelegd - dit is het geloof van uw vader Abraham. Hij heeft u Moslims genoemd voorheen en in dit Boek, opdat Onze boodschapper getuige over u zij, en dat gij getuige moogt zijn over de mensheid. Onderhoudt het gebed, betaalt de Zakaat en houdt u aan Allah vast. Hij is uw Beschermer. Een uitmuntend Meester en een uitnemend Helper.